Berichten

Jij bent mijn moeder niet – overdracht en tegenoverdracht

‘Jij bent mijn moeder niet, over overdracht en tegenoverdracht’ is een pleidooi voor bewustzijn over (tegen)overdracht in leiding geven en HR.

Een managementervaring

Enige jaren geleden was ik manager van een clubje HR mensen in een ICT bedrijf. In het team werkte een administratieve dame die moeite had met mijn komst. Ze liet niet na om keer op keer geërgerd te reageren als ik haar vroeg iets te doen voor me, iets waar ik gezien onze beider rollen alle recht en reden toe had. Haar gedrag was zo negatief, dat ik besloot dit bespreekbaar te maken.

‘Ik snap niet goed waarom je zo geërgerd reageert als ik jou iets simpels vraag?’, begon ik het gesprek.

‘Jij bent mijn moeder niet!’, was haar antwoord, ‘ik laat me niet commanderen’.

Aha! Iets in mijn gedrag deed haar denken aan haar moeder en die gedachte was blijkbaar niet positief. Maar ik bén haar moeder niet, dus de lading die zij meegaf aan haar reactie was niet voor mij bestemd. Omdat haar gedrag zo evident vijandig was, lukte het vrij gemakkelijk me niet aangesproken te voelen, maar als gedrag minder expliciet is, is in ieder geval voor mij de valkuil groter om te reageren met evenveel lading. Waardoor de miscommunicatie waarschijnlijk alleen maar groter wordt.

ZKM opleiding

Jaren later deed ik een vervolgopleiding tot  ZKM coach. In een van de colleges was het onderwerp ‘overdracht en tegenoverdracht’. Heel ver in mijn geheugen kon ik nog iets opdiepen dat deze begrippen iets met Freud te maken hadden, maar alle jaren  dat ik werkte was ik deze onderwerpen niet meer tegengekomen. Vreemd eigenlijk want niet alleen in het HR werkveld maar ook als leidinggevende doen zich situaties voor waarin overdracht aan de orde is en hetzelfde geldt voor tegenoverdracht.

Wat is overdracht?

Fee van Delft beschrijft overdracht in haar boek ‘Overdracht en Tegenoverdracht’ als volgt: ‘overdrachtgevoelens zijn gevoelens die in hun aard of intensiteit niet kloppen in de actuele situatie, maar zij spelen daarin wel een rol.’

Overdracht vindt plaats in een afhankelijkheidsrelatie, zoals in de relatie tussen coach versus coachee, hulpverlener-cliënt, leidinggevende-medewerker, HR-adviseur of recruiter versus sollicitant.

Als de minder machtige, degene die in de afhankelijkheidspositie zit, gevoelens overdraagt op de meer machtige noem je dat overdracht. Belangrijk is daarbij dat er onbewust gevoelens worden opgeroepen bij de minder machtige.

Freud was inderdaad de eerste die dit fenomeen beschreef, in die zin wist mijn geheugen nog waar de klepel en de klok zaten. Hij beschreef het fenomeen ‘weerstand’ als verdedigingsmechanisme waarbij hij het begrip ‘projectie’ introduceerde. Als je iets op iemand projecteert zeg je iets over hoe de ander zich volgens jou voelt. Vaak gebeurt projectie als gevolg van verdringing, hetgeen ook een verdedigingsmechanisme is.

Pas later beschreef Freud ‘overdracht’, dit is net iets anders dan projectie omdat je bij projectie ‘hinein interpretiert’ hoe de ander zich voelt, terwijl het bij overdracht juist gaat om gevoel dat bij jezelf opkomt dat geen reëel verband houdt met de actuele situatie maar een ‘teveel’heeft omdat het gevoel voortkomt uit je eigen ervaring en verleden.

Als overdracht bespreekbaar gemaakt kan worden en het daarmee in het bewustzijn komt, kan het de persoon in kwestie helpen om bepaalde vicieuze gedragspatronen te leren doorbreken.

Wat is tegenoverdracht?

Bij tegenoverdracht speelt in feite hetzelfde fenomeen, maar dan vanuit de ‘meer machtige’ in het proces. Door wat er gebeurt in de actuele situatie worden bepaalde gevoelens, veelal onbewust, opgeroepen bij de hulpverlener, de leidinggevende, de recruiter, etc. Deze interfereren in het actuele proces en zolang de meer machtige zich hier niet van bewust is, ziet deze zijn of haar eigen valkuil niet en kan deze dus ook niet vermijden.

(Tegen)overdracht bij leiding geven

In leiding geven is (tegen)overdracht zéker regelmatig aan de orde.

Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin een medewerker zich niet gezien voelt door de leidinggevende en hier buitenproportioneel ongelukkig van wordt. Als de leidinggevende dit niet onderkent en bespreekbaar maakt, zal de gevoelskluwen die de medewerker ervaart nooit worden ontward.

In mijn eigen leidinggevende praktijk deed zich zo’n situatie voor. Ik begreep niet waar alle emotie vandaan kwam die ik over me heen kreeg toen ik een medewerker die onverwacht een gesprek wilde niet ter wille kon zijn omdat mijn agenda op dat moment geen ruimte gaf voor een gesprek.  Bij het bespreekbaar maken bleek dat deze situatie zich in het verleden heel vaak had voorgedaan, niet alleen in het werk, maar ook vroeger al. Ik kreeg een lading over me heen die van veel langer geleden was dan in onze samenwerkingsrelatie reëel was.

Omgekeerd ben ik me bewust geworden van tegenoverdracht op het moment dat ik intuïtief voel dat iemand het moeilijk vindt om iets bespreekbaar te maken en ik daar toch over zwijg. Ik heb vroeger zo vaak gehoord dat ‘wij de vuile was niet buiten hangen’ (wie overigens niet uit het begin van de jaren ’60?) dat ik bij voorbaat al niet meer doorvraag. Dit is een ronduit onhandige vorm van tegenoverdracht in een leidinggevende rol! Soms moet je juist de vuile was opdiepen om iemand verder te kunnen helpen.

(Tegen)overdracht speelt onmiskenbaar in leiding geven. Het is op zijn minst verbazingwekkend dat dit thema nooit onderwerp van gesprek is in trainingen voor leidinggevende en ook vind ik jammer dat het in de meeste organisaties niet gebruikelijk is dat leidinggevenden onderling intervisie regelen.

(Tegen)overdracht bij HR werk

Voor het HR werk geldt hetzelfde als hierboven is beschreven in leiding geven. Rollen waarin een afhankelijkheidsrelatie aan de orde kan zijn in het HR vak zijn: recruiter (in deze rol zelfs bij uitstek!), HR adviseur, vertrouwenspersoon, coach. Het fenomeen kan aan de orde zijn bij selectie, bij coaching of bij de beslissing of er voor iemand wel of niet in arbeidsvoorwaardelijke termen iets kan worden geregeld.

Onlangs vertelde een (mannelijke) collega-coach dat coachees af en toe verliefd worden op hem, dat hij dat niet aan ziet komen en dat het ook niet wederzijds is. De verliefde gevoelens kunnen hier heel oprecht zijn, maar de situatie waarin ze optreedt is ‘verdacht’. Want als het zo is dat het ‘werkelijk gezien worden’, wat een basisbehoefte is voor mensen, een oud verlangen of een oude pijn raakt, wat heel goed mogelijk is, is de verliefdheid een interessant object van verdere verdieping en exploratie. Tenminste, als de coach dit ‘ontmaskert’ als overdracht en als de verliefde persoon er op die manier naar wil kijken en in het coachtraject wil betrekken.

Ook voor het HR werkveld geldt wat mij betreft dat de mechanismen bij (tegen)overdracht een grote blinde vlek is, uitgezonderd in opleidingen voor coach of vertrouwenspersoon waarin het onderwerp meestal wel op de agenda komt.

Terug naar mijn onwillige collega

Toen duidelijk was waarom en hoe ik mijn collega aan haar moeder deed denken, konden we het gesprek op een normale toon en met wederzijds begrip en respect vervolgen.

Let op: overdracht en tegenoverdracht zijn niet verkeerd. De kunst is het onbewuste bewust te maken, daarna is er ruimte voor (persoonlijke) ontwikkeling.

Gepubliceerd op runningrita.nl op 9 februari 2014

Dit blog verscheen onder dezelfde titel ook op de site van OnzeCoach.nl (niet langer actief).

Zo…, en nu begint het genieten

Uitgewerkt, en nu begint het genieten

Op 1 november stopte ik met mijn werk bij FRISS. Na 39 jaar in een ijzeren werkritme van maandag tot en met vrijdag is dat een vreemde gewaarwording.

Ongeveer iedereen wenst je geluk bij het afscheid en voegt eraan toe dat ‘nu het genieten begint’, soms zelfs wordt dat ‘het-grote-genieten’ genoemd.

Ik wist steeds niet goed hoe daarop te reageren. Ik heb een wat moeizame relatie met het begrip ‘genieten’. Alsof ‘genieten’ het hoogste doel in het leven is. Dat is het voor mij niet, dat is het nooit geweest en ook in de toekomst is het niet hetgeen ik nastreef.

Vrijheid

Soms worden andere woorden gebruikt voor genieten. Dan hoor je woorden als ‘vrijheid’, ‘geen wekker meer’, ‘doen waar je zelf zin in hebt’. Het lijkt allemaal een hoog ‘ik-gehalte’ te hebben. Deze woorden kloppen allemaal wel, maar ze zijn niet per se meteen ‘genieten’.

Wat moet ik met al die vrijheid? Is leven zonder wekker wel prettig voor een avondmens als ik? Ik ben bang dat ik dan helemaal niet meer uit bed kom. En doen waar ik zelf zin in heb? Weet ik dat wel wat dat is als het ‘moeten’ van werk weg is?

Vrijheid klinkt leuk, maar het was mij niet 1-2-3 duidelijk wat ik ermee aan moest. Dientengevolge deed ik van alles, maar ‘genieten’ was het niet.

Lijstje om te beginnen met genieten

Natuurlijk had ik een lijstje gemaakt met tien dingen die ik zou kunnen gaan doen na het stoppen bij FRISS. In mijn schriftje stonden dingen als:

  1. Leren pianospelen (als ultimate beginner)
  2. Veel meer sporten (het plan was bijna dagelijks) en daarmee samenhangend:
  3. Mijn medicijngebruik afbouwen (sinds het ooginfarct in 2015 heb ik een batterij aan dagelijkse pillen die naar binnen gaan en ik hoef er niet helemaal vanaf maar een beetje minder zou ik prettig vinden)
  4. Overtollig speelgoed en meubilair verkopen via Marktplaats (dat wilde ik al eeuwen doen, maar schoof het altijd voor me uit)
  5. Mijn oude werkkamer in ere herstellen (die kamer stond nog steeds ingericht zoals het was toen we een Oekraïens gezin in huis hadden in 2022)
  6. Naar de notaris en eindelijk-eindelijk onze (levens)testamenten regelen
  7. Meer tijd besteden aan onze jongste
  8. Mijn schrijverij weer oppakken
  9. Foto’s ordenen en inplakken
  10. Overdag naar de bioscoop.

Reizen

Naast ‘genieten’ gaat ook iedereen ervan uit dat je gaat reizen. En dan liefst heel ver weg en dat gecombineerd met maandenlang wegblijven of, als je wat dichterbij blijft, met een camper rondboemelen door Europa.

Nu heb ik zelden een verre reis gemaakt, dus waarom nu ineens wel? Ik heb niet het gevoel dat ik wat heb gemist en heb niet de dringende drang om per se met eigen ogen X of Y te willen zien in den vreemde.

En met een camper rondrijden heeft mij nooit getrokken en doet dat nog altijd niet.

Ik houd van sportieve vakanties. In de winter skiën, langlaufen of schaatsen en in de zomer trektochten maken; wandelend en bovenal fietsend. Wat nodig is, neem je mee op de fiets en de vrijheid die dat geeft, is nog steeds heerlijk. De fiets als huis, ik kan het iedereen aanraden die graag beweegt.

Daarnaast hebben wij een zorgintensief kind dat nog altijd onze aandacht vraagt. Wij kúnnen helemaal geen maanden weg en dat is helemaal niet erg. Wat wij aan zorgtaken hebben doen we met en uit liefde.

Misschien zou het heel fijn zijn als het niet zo was, maar dat is de werkelijkheid niet en ik ben heel goed (geworden) in nastreven wat haalbaar is en niet blijven lonken naar onbereikbare verten.

Dus voor de duidelijkheid: ‘Nee, ik ga niet reizen’.

Wat dan wel?

Tsja, wat dan wel? Ik wil liever niet in een zwart gat vallen, laat staan in een depressie terechtkomen.

De eerlijkheid gebied te zeggen dat ik verre van vrolijk was de eerste maand. Ik liep een beetje met mijn ziel onder de armen rond. In mijn hoofd was er steeds het riedeltje; ‘je kunt dit gaan doen, of dat, of pak de telefoon en maak afspraken’. En dat deed ik dan steeds niet.

Wel deed ik iets dat niet op mijn lijstje stond, wat klassiek genoemd kan worden, en dat was vitten op de-man-over-wie-ik-niet-schrijf. Soms viel ik ineens, en helemaal uit het niets, uit naar hem. Hij liet het er niet bij zitten en snauwde terug en voor we er erg in hadden zaten we in een fikse woordenwisseling. Dat was al helemaal ver weg van ‘het grote genieten’.

Sporten is altijd goed

Met sporten was ik wél heel ijverig begonnen. Zes keer per week. Twee keer hardlopen, twee keer wielrennen, een keer bodyshape (ouderwetse gymnastiek op moderne muziek) en een keer wattbiken (een soort hometrainer maar dan met een computertje erin en bij een speciale sportschool). Dat is precies twee weken goed gegaan en daarna speelde mijn linker achilleshiel op en moest ik stoppen met hardlopen en ook twee keer fietsen was, naast het wattbiken, éven te veel.

Sindsdien doe ik het rustiger aan en blijft het meestal bij drie of vier keer sporten. Niet anders dan toen ik nog werkte.

Ondertussen is wel duidelijk geworden dat stoppen met werken niet meteen een halleluja-gevoel oplevert.

Oproep van het UWV

Voor een deel is dat te verklaren uit de manier waarop ik stopte. Officieel ben ik niet met pensioen maar ben ik met wederzijdse goedkeuring ontslagen. Wat concreet inhoud dat je werkgever je ontslaat en dat je daarmee instemt tegen een bepaalde financiële vergoeding.

Deze constructie leidt ertoe dat ik nog wél verplicht ben om te solliciteren en alle moeite moet doen die ik kan om opnieuw aan het werk te komen.

En het aparte is, ik wíl ook weer werken. Het UWV doet geen loze oproep aan mij. Ik ga liever niet in een gewoon dienstverband aan het werk maar als freelancer en dan weer de ZKM coaching zoals ik dat tot en met 2021 regelmatig deed.

Hoe wordt het leuker?

Laat ik mijn ZKM theorie er nog maar eens bijhalen. In de ZKM staan twee grondmotieven centraal:

  1. Zelfontwikkeling
  2. Verbinding met anderen.

Heel simpel zegt de ZKM (Zelf-Kennis-Methode) dat mensen in beweging komen omdat er twee grondmotieven zijn die om vervulling vragen: de eerste is zelfontwikkeling. Ieder mens is erop uit om zichzelf verder te brengen, dat kan zijn via werk of studie, maar dat kan ook heel goed op andere terreinen. Het tweede grondmotief verklaart waarom mensen interactie en contacten aangaan met anderen, dit is naast zelfontwikkeling evenzeer nodig voor ons welbevinden. Wij zijn sociale wezens en verbinding hebben met anderen is een grondmotief.

Pensioen (of wat erop lijkt)

Na het pensioen staan beide grondmotieven als het ware op hun grondvesten te schudden. Zeker als je zoals ik altijd heel graag hebt gewerkt en daar ook veel van jezelf in hebt kwijt gekund, bovendien geeft werk bijna automatisch verbinding met anderen, naast natuurlijk wat je privé hebt opgebouwd.

Zogezien is het niet zo vreemd dat ik me niet helemaal senang voelde. Ik moet opnieuw op zoek naar wat mij als mens beweegt en dan proberen dat voor elkaar te krijgen.

Wat ik in iedere geval weet is dat ik de ZKM nog niet los ga laten. Hoe en wat dat weet ik nog niet precies, daar ga ik de komende periode op kauwen.

Wat dan wel?

Wat ik van het rijtje voornemens heb opgepakt is toch niet gering in de weken die passeerden sinds ik stopte en waarvan ik ook nog een week op vakantie was. Ik zette mijn tanden in:

  1. Sporten, door de blessure helaas minder dan ik van plan was
  2. Onze jongste iedere week een extra keer opzoeken en samen naar buiten gaan
  3. Mijn medicijngebruik afbouwen en dat heel netjes onder begeleiding van de huisarts
  4. Overtollig speelgoed en meubilair verkopen via Marktplaats. Dat blijk ik wonderwel leuk te vinden. Tot zover verkocht ik al voor €445,-, voornamelijk Playmobil
  5. Mijn oude werkkamer in ere herstellen (drie trappen hoger dan mijn oude werkplek dus ik heb veel gesjouwd) en ik heb onderweg heel veel papier en oude ordners weggegooid
  6. Een nieuwe werk- en studieplek in ons huis maken voor onze oudste dochter waarvoor ik via Marktplaats een nieuw bureau heb geregeld.
  7. Een afspraak gemaakt met de notaris voor in 2024. Eerder konden zij niet.
  8. Een afspraak gemaakt om onze woonkamer en keuken op te knappen, na 20 jaar is dat weleens tijd
  9. Mijn schrijverij heb ik heel voorzichtig weer opgepakt
  10. Besloten mijn ZKM werk nieuw leven in te blazen.

Er blijft nog genoeg over van mijn lijstje voor het nieuwe jaar. En mijn draai heb ik echt nog niet gevonden, maar ik heb er ondertussen wél zin in om die te vinden.

Ondertussen mogen jullie verder gaan met genieten. Ik zie wel wanneer ik dat woord aan mijn lexicon toevoeg.

Of niet.

Dat is óók goed.

Oorsponkelijk verschenen op runningrita.nl op 11 december 2023.

PS:

Ik lieg als ik zeg dat er niets is in de verre verte dat ik niet met eigen ogen gezien zou willen hebben. Ik heb een bucketlist met 1 ding erop: het Noorderlicht zou ik graag een keer met eigen ogen aanschouwen. Dat lijkt me magisch.